Soms zien we als volwassen mens de mooie dingen van het leven niet meer, we dragen dan een bril die onze gevoelens uitschakelt.
Op reis zetten we die bril soms af, alles is nieuw en we hebben meer tijd om echt te kijken en te beseffen hoe goed we het hebben in ons land.
We kijken dan met onze kinderogen, zonder vooroordelen en opgetogen, zoals Jan van Nijlen schrijft in zijn gedicht “Bericht aan de reizigers ” die in het station van Antwerpen in de muur staat gegraveerd.
De zee, een grote plas water. ’s Morgens vroeg, tijdens de dag of ’s avonds laat, het speelt geen rol, altijd is het een kijkspel.
Met wolken en het zonlicht is hij op zijn best. Bij storm lijkt het wel of ze ruzie maken, maar dan is het trio op zijn sterkst. Het is maar hoe je het bekijkt, maar je moet wel kijken.
Niet vlug vlug, maar met respect, dus er tijd voor nemen. Dan pas komt alles tot zijn recht.
Wie staat er te kijken met zijn handen op de rug? Oude mannen of moeten we het anders bekijken? Misschien is het wel iemand die zich op zijn gemak voelt, die zich niet hoeft te verdedigen.Die zegt, ik laat alles op mij af komen en geniet van wat ik nu zie.